Het Nederlandse onderwaterarchief, en dan met name de voor onderwaterarcheologen belangrijke scheepswrakken, vallen onder de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In haar beleid sluit zij nauw aan bij wat op dit gebied door de Europese Unie en de Unesco is geformuleerd en bij projecten die door deze organisaties worden gefinancierd. Indien het scheepvaartverkeer hierdoor niet gehinderd wordt, is het streven om wrakken zoveel mogelijk intact te laten en niet te verstoren. Daarbij zijn vaak speciale conserveringsmaatregelen nodig vanwege sterke zeestromingen in samenhang met een ongunstig bodemprofiel.
Op 5 oktober presenteerde Arent Vos, de oud-leider van het nationale archeologische duikteam en senior onderzoeker onderwaterarcheologie, zijn boek Onderwaterarcheologie op de Rede van Texel. Als locatie van de door hem beschreven wrakken koos hij voor het Burgzand, waar in de periode 1500-1800 vrachtschepen op de route van of naar Amsterdam regelmatig voor anker gingen vanwege proviandering of het wachten op een gunstige wind. Vos gaf jarenlang leiding aan het onderzoek naar twaalf wrakken op deze locatie en beschrijft helder wat er nodig is om dit bedreigde bodemarchief te conserveren.
Zijn aanpak past precies in het nieuwe project SASMAP (“Survey, Assess, Stabilise, Monitor and Preserve”) project van de Europese Unie, dat loopt van 2012 tot 2015. Hierbij gaat het om een internationaal project over scheepswrakken van allerlei landen, verspreid over een groot gebied. Met een eerder project, MACHU (Manage Underwater Cultural Heritage), was al een begin gemaakt om voor onderwaterarcheologie belangrijke wrakken nauwkeurig te localiseren. Daarbij werden gegevens uit een database via een GIS-programma aan een exacte locatie gekoppeld, een onmisbaar begin van een goed beheerplan. De voor Nederlandse wrakken opgestelde database, de Wrakkenwijzer, is inmiddels via het Internet voor iedereen raadpleegbaar en geeft een helder overzicht over o.a. wrakken van de VOC, WIC en de Admiraliteiten.
Wrakonderzoeken die in 2012 de media haalden
Het lijkt allemaal mooi gestructureerd te lopen, maar een lijst van de betrokkenen bij onderzoeken naar wrakken die in het afgelopen jaar de media haalden, laat duidelijk zien hoe divers die groep in de praktijk is, qua motivatie en qua achtergrond.
Het begon in april, met een onderzoek door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, naar een scheepswrak bij Stavoren. Amateurarcheologen van de Landelijke Werkgroep Archeologie Onder Water hadden het ontdekt. Het betrof een schip van omstreeks 1500. Bij het onderzoek kregen studenten archeologie de kans om praktijkervaring op te doen.
Tijdens de zomer werd een scheepswrak uit de Tachtigjarige Oorlog onderzocht in het kader van de International Fieldschool for Maritime Archaeology (IFMAF), waarin de provincie Flevoland, de gemeente Lelystad en de Rijksuniversiteit Groningen participeerden. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed was hierbij ook betrokken. Bijzonder was de vondst van een muntschat, waarmee onderzoekers van het Geldmuseum in Utrecht het jaar van vergaan exact konden bepalen op 1572.
In juli en december werd bij Vlissingen door duikers van de Koninklijke Marine na voorbereidend sonar- en magnetisch onderzoek gericht gezocht naar de locatie van het wrak van de Walcheren, het vlaggeschip van de Zeeuwse Admiraliteit dat in 1689 bij de haven van Vlissingen was gezonken. Initiatiefnemers waren twee particuliere stichtingen: wrakduikstichting De Roompot en de Stichting tot Behoud van Onderwaterschatten in Zeeland. Om de haven toegankelijk te houden was het wrak in het verleden met buskruit opgeblazen, zodat alleen houten balken en delen van waarschijnlijk een broodbakoven uit de kombuis boven water kwamen. Daarmee kon de locatie van de overblijfselen van het schip met grote zekerheid worden vastgesteld.
In oktober vond een duikteam bij Kampen een vrijwel ongeschonden wrak van een kogge, een aak en vermoedelijk een punter. Al in 2011 was het wrak van de kogge ontdekt, maar een uitgebreid onderzoek was op verzoek van Rijkswaterstaat nodig geworden vanwege de noodzaak om de vaargeul van de IJssel te verdiepen. Dit wrak moet dus worden geborgen en in het voorjaar van 2013 zal worden beslist wat er verder mee zal gebeuren.
In november verschenen berichten over onderzoek door Australische wetenschappers naar het bij de westkust van Australië gezonken VOC-schip Zuytdorp, maar op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is over samenwerking bij dit onderzoek niets te vinden.
Dat was wel het geval bij het in december gestarte onderzoek naar het admiraliteitsschip Utrecht, dat in 1648 in de Allerheiligenbaai bij Salvador de Bahia tot zinken werd gebracht. Bij dit onderzoek werken instelllingen uit Nederland, Brazilië en de Verenigde Staten nauw samen.
Is bij al die verschillende groepen duikers de specifieke kennis van het omgaan met onderwaterartefacten voldoende geborgd, zoals tot 2006 door het in stand houden van een nationaal archeologisch duikteam? Wie van hen het wil, kan een gerichte bachelor- of masterstudie onderwaterarcheologie volgen. Die wordt in goede onderlinge samenwerking aangeboden door de Universiteit van Amsterdam en de universiteiten van Groningen en Leiden.
Relevante websites: