Dat de Nederlanders walvisvaart bedreven is bij een breed publiek bekend en heeft altijd tot de verbeelding gesproken, maar van het bestaan van een Noordse Compagnie die zich specifiek op de walvisvaart toelegde, weet vrijwel niemand. Misschien komt dat omdat de compagnie maar kort heeft bestaan, van 1614 tot 1642, en dus veel minder lang actief was dan de beide andere compagnieën. Toch heeft de compagnie veel sporen achtergelaten in het Arctisch gebied. En wie wist dat zelfs de latere admiraal Michiel Adriaensz de Ruyter zeilde ooit als stuurman op de Groene Leeuw naar Jan Mayen-eiland voer om daar op walvissen te jagen?
De Noordse Compagnie maakte een bloeiperiode door tussen 1625 en 1635. De buitenlandse concurrentie was sterk afgenomen en de compagnie was heer en meester in zijn vangstgebieden. Aan het eind van de jaren dertig begon de onderlinge concurrentie echter weer toe te nemen. In 1642 werd daarom geen verlenging van het octrooi bij de Staten Generaal aangevraagd en werd de compagnie ontbonden.
In 2014 is het 400 jaar geleden dat de Noordse Compagnie werd opgericht, wat werd gevierd met een nieuwe archeologische expeditie naar Jan Mayen en een tweedaags symposium in Groningen.
Het is ook maar liefst 140 jaar geleden dat het laatste overzichtswerk over de geschiedenis van de Noordse Compagnie, van de hand van Samuel Muller Fz. (1874), verscheen. Hoog tijd dus voor een update, want inmiddels is door archeologische opgravingen en door nieuw archiefonderzoek veel nieuwe kennis over de beginperiode van de Nederlandse walvisvaart verzameld. Het nieuwe boek is geschreven door prof.dr. Louwrens Hacquebord, hoogleraar Arctische en Antarctische Studies aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Bron: Walburg Pers