Pim Engelsman, Levensverhaal van Hendrik Engelsman (1857-1942) (uitgave in eigen beheer, s.l., 2014) 83 pag., met ill.
Er zijn boeken genoeg over schepen, met veel plaatjes en uitgebreide technische beschrijvingen. Maar wat maritieme historici vooral interesseert is hoe het was om met een schip te varen. Dat is vooral boeiend als eeuwenoude gewoontes opzij moeten worden gezet omdat de markt nieuwe scheepstypen wil, zoals in de negentiende eeuw. Toen werden zeilen ingeruild voor stoommachines en hout als materiaal voor de scheepshuid vervangen door ijzer. Voor de zeelieden die met de nieuwe scheepstypen moesten varen, betekende dat een grote verandering.
In 2014 verscheen de autobiografie van Hendrik Engelsman, telg uit een oorspronkelijk uit Veendam afkomstige familie die actief was in de scheepvaart en houthandel. Hendrik Engelsman werd in 1857 geboren in Veendam en overleed in 1942 in Haarlem. Hij maakte zowel de overgang van zeil- naar stoomvaart mee als de neergang van de Veenkoloniale zeevaart en de migratie van Noord-Nederlandse zeelieden naar Amsterdam en Rotterdam. In 1873 begon hij zijn carrière als kajuitwachter bij zijn vader aan boord, om uiteindelijk in 1908 als gezagvoerder bij de Koninklijke Paketvaart-Maatschappij (KPM) met pensioen te gaan. In een schriftje legde hij zijn belevenissen en indrukken vast.
Engelsman beschrijft in heldere taal wat hij van de zeewaardigheid vond van een snel zeilschip als de Liberaal, maar ook van stoomschepen als de Gouverneur Generaal s’ Jacob en de Camphuys, waar het nodige aan mankeerde. Bijzonder is zijn relaas van de eerste reis van de torpedoboot Cerberus, die net nieuw van de werf De Schelde in Vlissingen moest worden overgebracht naar Soerabaya met een bemanning, bestaande uit zowel marine- als burgerpersoneel. Het schip toonde allerlei gebreken, maar tijdens de reis werd dat aan boord zelf opgelost, zonder assistentie van De Schelde.
Duidelijk blijkt dat scheepsmachinisten in de tachtiger en negentiger jaren van de negentiende eeuw een sleutelrol hadden in het in de vaart houden van de moderne schepen uit die tijd. In Nederland konden ze niet of niet voldoende worden gevonden, zodat ze uit het buitenland moesten worden gehaald en door de reders met bijzondere égards werden behandeld. Engelsman zelf stond open voor de nieuwe technologie en vond het geen enkel probleem om van Veendam te verhuizen naar Amsterdam of Rotterdam, of desnoods Ambon. Een pension of huurwoning aan het IJ of aan de Maas, het was hem om het even, maar over het vergoed krijgen van reiskosten bij grote Nederlandse rederijen kon hij zich behoorlijk opwinden.
Het boek is als print-on-demand voor € 31,60 te bestellen bij dhr. P. Engelsman, pim.engelsman@gmail.com.