Op 2 november jl. overleed Jaap Bruijn. Aldus kwam een einde aan wat Jaap zelf noemde ‘een goed leven’. Dat goede leven ving aan op 13 maart 1938, in Den Haag. Na zijn schooltijd op het Maerlant College in Den Haag begon Jaap in 1956 aan zijn studie geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Hij volgde daar onder andere de colleges van T.H. Milo en na diens dood in 1960 die van J.H. Kernkamp. Al tijdens zijn studie was Jaap nauw betrokken bij de ontwikkeling van het vakgebied zeegeschiedenis. Hij was erbij toen in 1961 de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis werd opgericht, was bestuurslid en tegelijkertijd lid van de redactie van Mededelingen van de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis (vanaf 1982 Tijdschrift voor Zeegeschiedenis) en later, vanaf 1979 tot 1988, voorzitter van de Vereniging.
Na zijn afstuderen in 1964 werd Jaap benoemd tot ‘staflid voor onderwijs en onderzoek in de geschiedenis van het zeewezen’. In de jaren daarna werkte hij aan zijn proefschrift De Admiraliteit van Amsterdam in rustige jaren, 1713 – 1751, waarop hij in 1970 promoveerde. In 1977 werd Jaap lector, in 1980 hoogleraar zeegeschiedenis. Die functie zou hij tot maart 2003 met verve vervullen.
In zijn werkzame leven, maar ook na zijn emeritaat, heeft Jaap een diepgaande invloed op de ontwikkeling van het vakgebied gehad. Van een betrekkelijk klein stukje van de Nederlandse geschiedenis heeft hij met zijn colleges, artikelen, voordrachten en publicaties een volwaardig en voldragen vakgebied gemaakt. De stap van ‘zeewezen’ naar zeegeschiedenis betekende een enorme verbreding en verdieping van het vak, waardoor het mogelijk werd de aanvankelijk losse onderdelen van het verhaal van Nederland en het water met elkaar in samenhang te brengen, te duiden en te begrijpen. Wie de Maritieme Geschiedenis der Nederlanden ter hand neemt (Jaap was een van de vier hoofdredacteuren), ziet dat onmiddellijk: schepen, scheepstypen, scheepsbouw, havens, rederijen, zeerecht, zeeverzekering, zeevarenden, zeekaarten, navigatie, handelsvaart, VOC, WIC, visserij, walvisvaart, oorlogsvaart, kaapvaart. Maar niet alleen in Nederland en het Nederlandse taalgebied heeft Jaap voor de Nederlandse zeegeschiedenis een vooraanstaande positie bedongen. Zijn netwerk reikte van Australië tot Noord-Amerika. In die zin leek Jaap bijna de verpersoonlijking van de Nederlandse zeegeschiedenis. Bijna overal heeft hij zijn sporen nagelaten.
Niet alleen was de directe invloed van Jaap op de ontwikkeling van het vakgebied van groot belang, ook zijn indirecte invloed was enorm. Tientallen studenten wist hij te boeien en te begeesteren om samen met hem het ruime sop te kiezen. En steeds bleef hij als een ware vlootvoogd zijn volgelingen in de gaten houden. Die persoonlijke benadering, zowel naar zijn studenten, zijn promovendi, zijn maritieme vrienden, als naar het vakgebied zelf – de aandacht voor alle rangen en standen aan boord –, heeft Jaap tot zo’n bijzondere, unieke leermeester gemaakt. We zullen nog vele jaren mogen genieten van en geïnspireerd worden door zijn wetenschappelijke en persoonlijke nalatenschap.
Leo Akveld en Paul van Royen